De tijd dat je als verpleegkundige altijd verzekerd was van een baan, is definitief voorbij. Door de bezuinigingen worden in verschillende instellingen afdelingen gesloten en specialismen samengevoegd. De kwaliteit van zorg hangt aan een zijden draadje. Wat nu?
Alexia Hageman
We kunnen er wel omheen draaien, maar feit blijft: de bezuinigingen hebben ook de zorg bereikt. Het gaat om een korting van in totaal 314 miljoen euro die geldt voor alle gebudgetteerde instellingen. Dat zijn alle algemene ziekenhuizen, categorale ziekenhuizen, academische ziekenhuizen, epilepsiecentra, dialysecentra, radiotherapeutische centra en revalidatie-instellingen. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voert deze korting uit op aanwijzing van de minister van VWS Edith Schippers om de zorg betaalbaar te houden voor de patiënt en de premiebetaler. De publieke omroep NOS heeft onlangs een rondgang gemaakt langs alle 92 Nederlandse ziekenhuizen. Hieruit is gebleken dat een aantal ziekenhuizen denkt dat gedwongen ontslagen onontkoombaar zijn.** Dat die ontslagen ook verpleegkundigen zullen treffen, is niet uitgesloten.
Moord en brand
Verschillende zorginstellingen zijn op het moment bezig met verregaande plannen om afdelingen te sluiten en specialismen samen te voegen, of hebben dit al gedaan. Met als gevolg dat ze een aantal verpleegkundigen elders in de zorginstelling overplaatsen. En daar zijn niet alle verpleegkundigen blij mee. Bovendien maken zij zich zorgen of hiermee de kwaliteit van zorg gewaarborgd blijft, zo blijkt ook uit de reacties op berichten over de bezuinigen op www.nursing.nl. Een verpleegkundige schrijft: ‘… het ergste van dit alles is dat de kwaliteit van de zorg achteruit holt, waardoor het werken met mensen niet meer leuk is maar frustreert. … Let op, over vijf jaar is er niet meer aan personeel te komen voor de zorg. Wij hebben het allemaal zien aankomen en lopen roepen, maar worden niet gehoord.’ Verpleegkundigen schreeuwen al jaren moord en brand, wijzen de managers en de politiek aan als de grote schuldigen voor de jarenlange chaos. En nu dit weer. Waar sta je als verpleegkundige? Wie moet zich nu echt zorgen maken om zijn baan? Moet je doorgaan met schreeuwen, een actiecomité beginnen, je schouders ophalen of gewoon heel hard wegrennen? En waarheen dan? Het is crisis, crisis in de zorg. Zelfs verpleegkundigen zijn hun baan niet meer zeker. Dat geldt in het bijzonder voor uitzendkrachten en verpleegkundigen met tijdelijke contracten. Maar ook de wat oudere verpleegkundigen (40+ red.) hebben moeite om een vaste baan te krijgen, simpelweg omdat ze te duur zijn.
Te duur
De 42-jarige verpleegkundige Frieda Ottermans* kan hierover meepraten. Als niveau-4 verpleegkundige heeft zij twintig jaar ervaring in de zorg. De laatste 2,5 jaar werkt zij via detacheringbureaus en op uitzendbasis. ‘Ik wilde gewoon wat rondkijken en uitvinden waar ik het best op mijn plek zou zijn. Nog niet zo lang geleden heb ik via een uitzendbureau elf maanden aaneengesloten in het HagaZiekenhuis gewerkt. Door de bezuinigingen is dit uitzendwerk abrupt gestopt en moest ik weg. Nieuwe jonge leerlingen solliciteerden voor een opleiding en arbeidsplaats met als resultaat dat er voor mij geen plek meer was. Ik heb ook gesolliciteerd naar een vaste functie, maar ze kozen liever voor leerlingen die net gediplomeerd waren. In april vorig jaar heb ik een maand in een ziekenhuis in Spijkenisse gewerkt, maar mijn proeftijd werd niet verlengd ‘omdat ik niet in het team zou passen’. Toch bekroop mij een gevoel dat dit niet de enige reden was. In mijn arbeidsvoorwaardengesprek was me al eerder verteld dat ik te duur zou zijn. ‘Je bent een dure kracht voor ons (eindschaal 45), maar we willen je graag hebben en bekijken wel even hoe we dat gaan regelen. Er komen bezuinigingen aan, maar alles komt goed.’ Een maand later stond ik buiten. Ik heb die woorden helaas niet op papier dus ik kan niets bewijzen, maar ik denk dat mijn salaris een groot struikelblok is voor veel ziekenhuizen. Sindsdien zit ik in de WW. Ik solliciteer regelmatig als een passende functie voorbijkomt. Maar de markt zit zo goed als op slot en veel vacatures zijn er niet. Via het uitzendbureau komt ook heel weinig werk. Ik heb af en toe wel een gesprek, maar dan ben je een van de veertien kandidaten voor bijvoorbeeld vier functies. Het is ook een keer gebeurd dat ik met nog een andere kandidaat overbleef, waarna zij uiteindelijk de functie kreeg. Ik kreeg te horen: “Die andere is een jonge collega en zo enthousiast, ze wil nog zo veel leren …” Alsof ik dat niet meer wil. Met de bezuinigingen die eraan komen zie ik het somber in om met mijn 42 jaar ooit nog aan een vaste baan te komen. Nooit gedacht dat ik zonder werk zou komen te zitten in de zorg.’
Uitstervend ras
De oudere garde verpleegkundigen lijkt een uitstervend ras binnen de zorginstellingen. Erg jammer, want hierdoor ontstaat een groot kennistekort. ‘Uiteraard moeten de jonge verpleegkundigen het vak nog leren’, zegt Ottermans. ‘Maar als je de oudere mensen wegbezuinigt, verdwijnt de kennis ook en dat merk je wel. Zo moest op een dag een centrale lijn worden verwijderd. Een collega die nog niet zo lang gediplomeerd was, wilde de lijn zowaar zittend uit de patiënt trekken, terwijl mij ooit is geleerd de patiënt plat in bed te leggen en de insteekopening vervolgens minstens tien minuten af te drukken. Een simpel voorbeeld misschien, maar toch … Jonge verpleegkundigen hebben bovendien het overzicht over de zorg nog niet.’ Ottermans maakt zich zorgen over de toekomst van de zorg. ‘Ik snap dat bezuinigingen nodig zijn, maar ik denk dat het heel belangrijk is dat kundige handen aan het bed blijven staan. Misschien kan de politiek wat doen aan de bergen administratie die verpleegkundigen moeten bijhouden.’
Ottermans is als ervaren uitzendkracht goud waard voor vele ziekenhuizen, maar in tijden van crises kunnen ze helaas geen gouden bergen meer beloven. ‘Wij mogen op de afdeling geen flexers meer vragen. Ik vraag me nu al af hoe we dat gaan oplossen in periodes van ziektes.’ Aan het woord is Maria van Veen, verpleegkundige in een algemeen ziekenhuis. Ze werkte op de afdeling special care (kno, plastische chirurgie en mrsa), maar deze afdeling is sinds kort gesloten. De medewerkers zijn verdeeld over andere afdelingen in het ziekenhuis. Van Veen kwam terecht op de dagbehandeling. ‘Mijn hele team waar twee jaar in is geïnvesteerd, is uit elkaar gevallen. Er zijn veel tranen gevloeid. De meeste collega’s wilden bij de dagbehandeling komen. Ik heb gekregen waarvoor ik heb gekozen, maar dat is anderen niet gelukt. In eerste instantie had ik een dubbel gevoel bij deze overplaatsing, ook omdat ik de dagbehandeling verpleegtechnisch weinig interessant vind. Maar als ik denk aan mijn gezondheid – ik ben nu 50 jaar – heb ik de juiste keuze gemaakt.’
Spelletje pingpong
Het is volgens Van Veen niet de eerste keer dat haar ziekenhuis afdelingen samenvoegt. ‘Toen ik twee jaar geleden op de afdeling special care kwam, was er al veel commotie omdat de special care samen moest met de dagbehandeling. En collega’s op de dagbehandeling moesten toen ineens ook onregelmatige diensten draaien op de special care. Toen is veel geïnvesteerd in de samenwerking tussen deze twee afdelingen. En nu gaat de special care sluiten. In de afgelopen jaren zijn de afdelingen medium care en acute opname ook gesloten, maar die zijn in de afgelopen twee jaar weer opgestart. En met de huidige bezuinigen is de acute opname weer gesloten.’ Het lijkt op een spelletje pingpong met verpleegkundigen als pingpongballetjes. Hoewel Van Veen blij is met het alternatief dat haar is geboden, blijft ze zich wel verbazen over dit ‘kortetermijndenken.’
Dat kortetermijndenken herkent Elise Merlijn, onderhandelaar cao Ziekenhuizen van de Abvakabo FNV. ‘Waar wij ons vooral grote zorgen over maken is dat er nauwelijks strategisch personeelsbeleid is in de zorginstellingen, dus dat de ziekenhuisdirecteuren niet verder kijken dan één jaar. Dat is dom, want als je kijkt naar de behoefte van de komende jaren zul je juist nu moeten anticiperen door de goed opgeleide verpleegkundigen vast te houden. Ze zouden nu juist meer mensen moeten opleiden, zodat we over een paar jaar nog steeds goed opgeleide verpleegkundigen hebben. Maar dat gebeurt niet. Een dergelijk beleid is ook niet goed voor het imago van de zorg. Werken in de zorg wordt steeds minder aantrekkelijk. Nog maar heel weinig mensen krijgen een vast contract. De bezuinigingen hebben natuurlijk ook hun weerslag op verpleegkundigen met een tijdelijk- of nulurencontract of op flexibele krachten, oftewel de flexwerkers. Wij vinden dat heel erg. In de verpleeghuizen is momenteel de ontwikkeling gaande dat verzorgenden taken van verpleegkundigen overnemen, en dat er meer helpenden worden binnengehaald die taken van verzorgenden overnemen. Dus mensen krijgen verantwoordelijkheden die ze eigenlijk niet aankunnen. Dat zijn ook effecten van bezuinigen. Dat zou zomaar het voorland van de ziekenhuiszorg kunnen zijn.’
Belangrijke sleutelrol
Samenvoegen van afdelingen hoeft volgens Merlijn niet per se een slechte ontwikkeling te zijn. ‘Als dat samengaat met je verder kunnen ontwikkelen als verpleegkundige, is dat prima. Maar als dat leidt tot demotie en verdwijnen van interessant werk, heeft dat niet onze voorkeur. Ook Van Veen ziet deze maatregel niet als iets negatiefs. ‘Op zich vind ik het helemaal niet verkeerd dat je als verpleegkundige om de zoveel jaar ergens anders naartoe moet, want dan is sprake van roulatie en dat is positief. Maar je kunt niet iedere verpleegkundige zomaar herplaatsen. Ik zou vanuit de special care niet op een afdeling met complexe buik-ok’s functioneren. Een van mijn collega’s is daar nu wel geplaatst zonder dat haar iets is gevraagd.’ Van Veen geeft wel toe dat verpleegkundigen nogal gelaten reageren op de situatie en dat ze weinig gebruikmaken van de verpleegkundige adviesraad (var) staat dit en de ondernemingsraad (or). ‘Veel mensen zijn drukke parttimers met kinderen, zij willen gewoon niet over de situatie nadenken.’
‘Je hoeft als verpleegkundige niet af te wachten en gedwee mee te gaan met dergelijke nieuwe maatregelen’, vindt Merlijn. ‘Verpleegkundigen zijn zich vaak niet bewust van hun belangrijke sleutelrol. Je bent de hoeder van een heel schaars product. Als je je bewust bent van je eigen positie, kun je deze altijd versterken. Je hebt lef nodig om helder te maken wat jij waard bent. Stel nou dat jouw afdeling gaat sluiten. Dan kun je afwachten wat het management jou aanbiedt, maar je kunt ook om je heen kijken en denken “hee, ik zou dat en dat wel willen” en dit ook afdwingen. Bijvoorbeeld het volgen van een opleiding.’
Tweede Kamerlid voor de SP Renske Leijten noemt de opgelegde kortingen voor de ziekenhuizen ‘ondoordacht en ongericht’. ‘Je moet ook kijken naar waarom de ziekenhuizen al die jaren hun budget hebben overschreden’, zo stelt zij. ‘Misschien kunnen de salarissen van de managers en specialisten wel worden aangepakt, of de pr en reclame-activiteiten.’ Leijten is ook van mening dat de ziekenhuizen zelf aan de bel moeten trekken. ‘Velen hebben dat wel gedaan hoor, maar velen ook niet. Ja, ze hebben een kort geding aangespannen en de korting is hierdoor gehalveerd, maar ik word een beetje moe van al die ‘juristerij’ in de zorg. Daarom is het zo belangrijk dat je als verpleegkundige van je laat horen. Dan kan er wel beweging komen in de bezuinigingsvoorstellen. Als je lijdzaam blijft afwachten totdat de hakbijl valt, dan weet je dat die hakbijl bij jou valt. Zo werkt het nu eenmaal.’
Professioneel gedrag
Maar in verzet komen tegen reorganisatieplannen of herplaatsingen is niet eenvoudig. Sterker nog, het brengt veel angst en onzekerheid met zich mee. Om nog maar niet te spreken over veel moeilijke administratieve procedures. En daar hebben verpleegkundigen over het algemeen echt geen trek in. Maar moet je het verzet daarom maar laten zitten? Nee, vindt ook Peter Simons, jurist en docent verpleegkunde aan het Albeda College in Rotterdam. ‘Het kenmerk van een professional is niet dat je je naar de slachtbank laat leiden, maar dat je nadenkt over goede patiëntenzorg en dat je in beweging komt om die patiëntenzorg te verbeteren. Dat is de opdracht aan elke verpleegkundige. Kijk, een individuele verpleegkundige kan een reorganisatie niet tegenhouden. Die mogelijkheid heb je gewoon niet.’ Volgens Simons kun je het best in een eerder stadium al aan de bel trekken. ‘Begin niet pas met nadenken als de pap al gestort is, maar ga als team in een voortijdig stadium al na wat mogelijke besluiten voor consequenties kunnen hebben voor de kwaliteit van zorg. En leg dat voor bij een or en de vakbonden. Die spelen bij de besluitvorming een belangrijke rol. Kijk ook eens naar hoofdstuk 15 in de cao Ziekenhuizen2 over sociale begeleiding bij organisatieveranderingen. Dan heb je maximale invloed. Maak daar gebruik van, het wordt van je verwacht. Actief en betrokken zijn bij reorganisaties is ook professioneel gedrag.’
*Om privacyredenen is de naam van de verpleegkundige gefingeerd.
Dit artikel verscheen in Nursing maart 2011. Abonneren? Ga naar nursing.nl/abonneren
Bronnen
** http://nos.nl > zoek op ‘korting ziekenhuizen’ > ‘Korting ziekenhuizen kost paar duizend banen’ (9 januari 2011)
*** http://digitalecao.virtu.nl > inhoud > hoofdstuk 15 ‘Sociale begeleiding bij organisatieveranderingen’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account